Oude Kerk exterieur 007w 

Rondleiding- om en in het kerkgebouw

Hoe luiden de kerkklokken

Adres kerkgebouw:

Kerkplein 11, 3881 BH  Putten.
Tel. 0341-353583

Het gebouw dateert uit de 14-de eeuw
Gerestaureerd 1965/1966

Aantal zitplaatsen: 1250

Koster:
A.B. van den Bor
Stationsstraat 36
3881 AD Putten
Tel. 0341-360281

Hulpkoster:
G. Knoppersen
Tel. 06-20431845

Hulpkoster:
Gijs Termaat
Tel. 0341-357796

Ringleiding

In dit gebouw is ringleiding aanwezig.

Wat is een ringleiding?

Waar ligt de ringleiding?

Foto's: S. Uitbeijerse

============================== 

Oude Kerk vijftig jaar geleden ‘gerestaureerd’

In 1965/1966 is de Oude Kerk van de plaatselijke hervormde gemeente grondig gerestaureerd. Op donderdagavond 21 april 1966 werd de kerk weer in gebruik genomen. Dat vond vijftig jaar geleden plaats. Reden om nu nog eens op deze restauratie terug te kijken.

De eerste kerk in Putten moet zijn gebouwd tussen 900 - 963. Dat zal een houten gebouw geweest zijn. Rond 1050 werd deze vervangen door een stenen gebouw. Kort na de reformatie, in de zeventiende eeuw, is de kerk vanwege de groeiende bevolking, uitgebreid.

In 1923/1924 is de kerk weer uitgebreid, toen met 300 zitplaatsen. Daarmee kwam de Oude Kerk op 1483 zitplaatsen: 1026 beneden en 457 boven.

In de ‘Harderwijker’ van 25 maart 1924 wordt met veel lof geschreven over die verbouwing: "We hadden niet gedacht dat men in die oude kerk, met zijn vele hoeken en gaten een zoo smaakvol interieur zou maken. De hinderlijke pilaren en pijlers, waarachter voor vele kerkgangers de predikant schuil ging, zijn alle verdwenen en de galerijen zijn zoo ingericht, dat men zelfs op de achterste plaatsen vrij gezicht op de preekstoel heeft. Het doophek wordt veel ruimer en de kerkelijke ceremoniën, doop, avondmaal zullen thans plechtiger kunnen plaatshebben." Op de foto’s is te zien hoe de kerk er tussen 1924 - 1966 uitzag.

Ned. Herv. Kerk Putten interieur ca. 1930

Deze foto dateert uit ca. 1930

‘Goede beurt’

Niet iedereen zal daar net zo over gedacht hebben. Want in de kerkbode van 16 oktober 1960 lucht ds. L. Kievit zijn hart over de Oude Kerk: "De lichtval is door de verbouwing nog slechter geworden dan hij al was. Het vak bij de torendeur zit nagenoeg in het donker. De preekstoel staat nu op de grens van licht en duisternis, en dat lijkt me voor hen die tegen het licht in moeten kijken, nogal vermoeiend. En tenslotte de luchtverversing! Ik hoop dat de tijd nog eens aanbreekt, voor een werkelijke ‘goede beurt’ voor onze Oude Kerk."

De kerkvoogdij, verantwoordelijk voor het beheer van de stoffelijke goederen van de kerk, stond toen nog los van de kerkenraad. De kerkvoogdij liet zich aanvankelijk niet opjagen. Met als gevolg dat ds. Kievit de kerkvoogdij er soms publiekelijk van langs gaf, bijvoorbeeld in de kerkbode van 7 december 1963: "Al wat voor de uitbouw van de gemeente nodig was, werd (door de kerkvoogdij, tvdb) afgestemd of tenminste afgeremd", daarbij erop doelend dat de Oude Kerk nog niet gerestaureerd was, de zitplaatsen in de Oude Kerk nog niet vrij waren en de Zuiderkerk en het kerkelijk centrum nog niet gebouwd waren. Dingen die later allemaal gerealiseerd zijn. Maar ds. Kievit maakte die als dienstdoend predikant van Putten niet meer mee, want op zondag 25 oktober 1964 preekte hij afscheid.

 Ned. Herv. Kerk Putten interieur ca. 1950

Deze foto's zijn ook afgedrukt in het boek 'Honderd jaar breken en bouwen' onder redactie van Jolette van Eijden. Deze foto zal, gezien de namen van de toenmalige predikanten omstreeks 1950 gemaakt zijn..

De restauratie

Op 6 september 1964, net voor het vertrek van ds. Kievit, deed ds. C.J.P. Lam zijn intrede. Namens de kerkenraad begon hij met de voorbereidingen voor het restaureren van de Oude Kerk. De kerkvoogdij gaf de plaatselijke architecten H. Bos en A.C.J. Gerards de opdracht voor het maken van de plannen en later de begeleiding van de restauratie. Nadat op 19 mei 1965 de Zuiderkerk geopend was, had men de handen vrij voor de restauratie.

Blijkbaar is het aanvankelijk niet de bedoeling geweest om het orgel van achteren (van de oostkant, tegen de noordergalerij aan) weg te halen en voorin de kerk te plaatsen. Want op 6 augustus 1965 schreef de centrale kerkenraad in de kerkbode: "Omdat tijdens de restauratie het orgel toch moet worden afgebroken om beschadiging te voorkomen, kwam de vraag naar voren of het niet wenselijk zou zijn dat het orgel een andere plaats zal krijgen. Dit blijkt inderdaad het geval te zijn. Het wordt nu zo, dat naast de preekstoel een orgelgalerij zal worden gebouwd, terwijl de galerij, waarop het orgel nu staat, zal worden afgebroken. Het voordeel is tweeërlei. Er komt meer licht in de kerk, en de overbrenging van het geluid van het orgel zal beter worden."

In de kerkbode van 10 september 1965 werd vermeld wat de totale kosten zouden bedragen: Metsel- en timmerwerk f. 75.770,-, schilderswerk f. 21.480,- en de restauratie van het orgel f. 29.765,- totaal f. 127.015,-. Ter vergelijking: de Zuiderkerk werd in 1964 (exclusief grondaankoop, inventaris, aanleg terrein en honorarium architect) aanbesteed voor f. 164.289,-.

Kort na aanvang van de restauratie ging de beuk erin. Al in de kerkbode van 26 november 1965 schreef de kerkvoogdij in de kerkbode: "De galerij boven de Blauwe Slinger en de orgelgalerij zijn weggebroken waardoor de lichtinval in de kerk veel beter geworden is en een mooie ruimtewerking is ontstaan. Bovendien komen nu de kruisgewelven van de Blauwe Slinger prachtig uit, vooral daar de graden van de bogen ontdaan zijn van kalk, waardoor de zachtrode handvormstenen hiervan een fraai contrast maken met de witte gewelven en muren. Men moet wel diep respect hebben voor de kerkbouwers van zeven of acht eeuwen geleden om zo’n stuk werk te kunnen maken." Waar de naam ‘Blauwe Slinger’ vandaan komt is niet meer bekend.

Belhamels

In de zestiger jaren van de vorige eeuw gedroeg de jeugd op de galerijen in de Oude Kerk zich niet altijd zoals verwacht mocht worden. Al in de kerkbode van 14 december 1963 schreef de kerkvoogdij: "Een minder prettig bericht is het volgende: Tengevolge van de vergaande baldadigheid van de, meest mannelijke jeugd, ziet de kerkvoogdij zich genoodzaakt, de drie achterste banken van de galerij boven de Blauwe Slinger weg te breken." Dat ging dus om de galerij aan de oostkant, naast het orgel, tegen de zuidergalerij aan.

Uiteindelijk werd bij de restauratie ook deze galerij weggebroken omdat de jongens op die galerij, ook na het wegbreken van de drie achterste banken, zich blijkbaar nog niet gedroegen.

Dat het ordeprobleem met jongeren in de kerk niet opgelost wordt door een galerij af te breken is later wel gebleken. Nog geen drie maanden na de heropening van de Oude Kerk schreef de kerkvoogdij in de kerkbode: "Zoals bekend, is bij de restauratie van de Oude Kerk de galerij boven de Blauwe Slinger komen te vervallen. Aanleiding hiertoe was de omstandigheid, dat op deze galerij tijdens de diensten minder gewenste dingen voorkwamen. Wie mocht menen, dat hieraan nu een eind is gekomen, vergist zich deerlijk. De belhamels, die zich eerst boven de Blauwe Slinger ophielden, nemen nu plaats op een andere galerij, in het bijzonder op de noordergalerij."

Renovatie

Constant en consequent werd gesproken over ‘restauratie’ maar beter was het geweest om te spreken over ‘renovatie’. Want met uitzondering van de kruisgewelven van de Blauwe Slinger is er weinig gerestaureerd. Van het statige, sierlijke, deftige u-vormige doophek, waarbinnen tijdens kerkdiensten kerkenraad, kerkvoogdij en bij doopdiensten doopouders zaten, bleef niet veel over. Een geheel nieuwe vloer werd aangelegd. De vijf onder de vloer ontdekte gave oude grafzerken, kregen een nieuwe plaats in het koor. Ook werden er een paar grafkelders gevonden met daarin nog menselijke botten. Daar werd het nodige over gesproken.

De kerkbanken beneden werden vervangen door licht eiken banken. En hoewel de muren en de gewelven van de kerk toch al wit zijn, werden de banken op de galerijen, de fronten daarvoor en alle grote deuren lichtgrijs geverfd. Alleen de torendeur is niet lichtgrijs geverfd maar heeft ook niet de donkere kleur van preekstoel en doophek. De hele oostergalerij, als verbinding tussen de noorder- en de zuidergalerij was verdwenen. En het aantal zitplaatsen werd met ongeveer 350 verminderd.

Lang niet iedereen was blij met de kaalslag. Wichert Drost schreef in het in 2006 uitgegeven boek ‘Uit de geschiedenis van hervormd Putten’: "Men had in de jaren zestig minder gevoel voor historisch erfgoed. Het is de vraag of men de oude grenen banken niet had moeten restaureren, behouden gaat toch voor vernieuwen! Deze kerkbanken waren afgewerkt met een houtimitatie, de kopse kanten waren bewerkt met eenvoudig houtsnijwerk. Helaas heeft men besloten deze oude donker getinte kerkbanken te vervangen door lichte eiken kerkbanken, welke niet bij de preekstoel en het doophek passen. Delen van het doophek zijn verbrand, de kerkbanken lagen op een hoop tussen De Heerdt en de kerk en zijn verkocht aan een handelaar. Grafzerken of delen daarvan zijn gebruikt voor het aanleggen van een tuinpad!"

Vrije zitplaatsen

Dan zat de kerk nog met het probleem van de vele verhuurde zitplaatsen en 300 eigenaarsplaatsen, verspreid over de hele kerk. Want men wilde na de restauratie naar vrije zitplaatsen. De verhuurde zitplaatsen was het grootste probleem niet, die werden eenvoudig niet weer verhuurd. Maar de eigenaarsplaatsen zomaar afnemen ging niet.

Al in oktober 1965 deed ds. Lam namens de kerkvoogdij, een dringend beroep op deze groep om hun eigenaarsplaats terug te geven aan de kerk. Dat ging moeizaam. Tijdens de heropening van de Oude Kerk op 21 april 1966 had de kerkvoogdij nog ongeveer 75 eigenaarsplaatsen niet terug. In de kerkbode van 16 september 1966 schreef de kerkvoogdij: "Zoals bekend, zijn in de Oude Kerk drie banken, één in vak A en twee in vak B gereserveerd voor die eigenaren, die er niet toe konden komen om hun plaatsen aan de kerk af te staan. Het blijkt echter dat ook anderen geruime tijd voor de aanvang van de diensten in deze banken plaatsnemen. Daarom besloot de kerkvoogdij voortaan weer om tien minuten voor de aanvang van de dienst een lichtje te doen ontsteken, ten teken dat ook de plaatsen in de gereserveerde banken vrij zijn. Deze regeling geldt alleen voor de morgendiensten."

Deze regeling heeft niet lang stand gehouden. De kwestie ‘eigenaarsplaatsen’ zette bij meerderen kwaad bloed, met als gevolg dat sommigen, al of niet tijdelijk, helemaal niet meer naar de kerk gingen.

‘Een grote dag’

De Centrale Kerkenraad kondigde de heropening uitbundig aan: "Donderdag de 21e april belooft voor onze kerkelijke gemeente een grote dag te worden. ’s Avonds zal dan de fraai gerestaureerde Oude Kerk in gebruik genomen worden."

Op de avond van de heropening had ds. C.J.P. Lam de leiding van de bijeenkomst met de nodige toespraken. Volgens een verslag in de kerkbode kreeg oud-predikant ds. L. Kievit ook het woord: "hij vermoedde in de Blauwe Slinger een mooi stuk kerkbouw, en hij is dankbaar dat dit nu voor de dag is gekomen." In de meteen daaropvolgende kerkdienst zou ds. J. van Wier voorgaan. Hij was echter door ziekte verhinderd. Ds. J. Smit nam hem waar en preekte over Exodus 25:22 het eerste gedeelte: "En aldaar zal Ik bij u komen en Ik zal met u spreken van boven het verzoendeksel af."

Ontegenzeggelijk is met de renovatie van vijftig jaar geleden de Oude Kerk lichter geworden en zit men ruimer. En de ventilatie zal ook verbeterd zijn. Het is en blijft een prachtige kerk.

Maar velen die de Oude Kerk in zijn oude staat van vóór 1966 gekend hebben, denken daar met een zeker heimwee aan terug. Heel veel moois is toen voorgoed verloren gegaan.

Met toestemming overgenomen van Tijs van den Brink (Gepubliceerd in De Puttenaer 22 juni 2016)